Er zijn een aantal methoden om overgewicht vast te stellen. Dat zijn:

  1. BMI (Body Mass Index)
  2. Buikomtrek
  3. Vetpercentage

BMI bepalen

De BMI of Body Mass Index bepaalt jouw gewicht ten opzichte van jouw lengte. Iemand die langer is heeft een ander ideaal en gezond gewicht dan iemand die kleiner is. De berekening is als volgt: deel jouw gewicht in KG door jouw lengte in meter in het kwadraat. Voorbeeld: iemand is 90 KG en is 1.80 CM lang. De berekening is dan 1.80 x 1.80. Die uitkomst is 3.24. Het gewicht van 90 KG wordt dan gedeeld door 3.24. BMI is in dit geval 27,8

BMI=Gewicht/(Lengte x Lengte)

Een gezond BMI is tussen de 18,5 en 25. Tussen de 25 en 30 ben je te zwaar en moet je oppassen. Minder dan 18,5 (ondergewicht) en meer dan 30 (Obesitas) is zeer ongezond tot gevaarlijk.

De BMI berekening werkt niet voor iedereen. Spieren wegen meer dan vet. Voor een gespierd persoon let men meer op buikomvang, vetpercentage en conditie.

Buikomvang

Het hele idee van buikomvang meten hangt samen met de locatie waar lichaamsvet wordt opgeslagen. Vet op de heupen en benen is minder schadelijk dan vet dichtbij de organen. Buikvet wordt dus als meer schadelijk gezien. Daarom de buikomvangmeting. Meet de omtrek van de buik op navelhoogte. Bij mannen moet de omtrek onder de 100 CM zijn. Bij vrouwen onder de 90 CM. Bij mannen is >110 CM zeer ongezond tot gevaarlijk. Bij vrouwen is dat >100 CM.

Vetpercentage

Het is nauwelijks mogelijk om jouw vetpercentage nauwkeurig te meten. De zgn onderdompeltechniek in een watervat is het meest nauwkeurig, maar is in de praktijk onmogelijk te gebruiken.

Second best methode is om op enkele vaste plekken op het lichaam een huidplooimeting te doen met een knijper. Dat is in de zij, bij het schouderblad en op de arm (voorkant en achterkant arm). Echter is het best lastig de juiste plek te vinden en de juiste druk uit te oefenen. Ook niet heel charmant en wat pijnlijk als je zo'n meting ondergaat.

Makkelijkste is een weegschaal met vetmeter. Deze zijn echter niet nauwkeurig. Het elektrische signaal om vet te meten volgt de kortste route. Dus (staand op een weegschaal) van linker naar rechtervoet wordt de romp gemist. Of als je een meetunit vasthoudt, van linker naar rechterhand. Alles onder de borst wordt dan gemist. Je mist dus altijd een groot gedeelte van jouw middel dat niet wordt gemeten. Wel is een vetmeter/weegschaal ideaal om verschillen goed waar te nemen in de tijd, aangezien elke meting op dezelfde manier wordt gedaan. Bij jouw reis naar een gezonder lichaam is een vetmeter daarom een essentieel meetmiddel naast een meetlint.